Columns

Bij het ontbijt werd meegedeeld dat ik om negen uur buiten moest staan. Ik wist van niets, maar deed gehoorzaam wat gevraagd werd. Er kwam een onbekende man op mij af die vroeg of dit het adres was voor de DS. Die letters vormen de afkorting voor dominee. Wat dat betreft was hij goed. Hij bedoelde echter heel iets anders. Even verderop  stond een glimmende Citroen DS uit 1971, mijn meest geliefde automobiel. De doorsnee weggebruiker zal de oldtimer kennen onder de bijnaam snoek, of strijkijzer.

De lange neus van de wagen en de aerodynamische vorm zijn opvallend. De hele dag stond deze prachtige wagen tot mijn beschikking. Vorig jaar zou het cadeau aangeboden worden voor mijn zestigste verjaardag, maar toen kon het feest vanwege corona niet doorgaan. Nu was de verrassing dubbel zo groot. Er werd door de eigenaar uitgebreid verteld hoe alles werkte, waarna de sleutels werden overhandigd. De spanning was enorm toen het tijd was voor een proefrit. Het voelde als mijn eerste rijles. Dan merk je hoeveel er door de industrie is verbeterd en hoe je automatisch went aan de gemakken. Op afstand de deuren ontgrendelen met een druk op de knop, zoals ik normaal doe, bestond vijftig jaar geleden nog niet. De versnellingspook was stug en vreemd. Stuurbekrachtiging was voor die tijd al heel modern,  maar het gebrek aan ABS en talrijke andere moderne snufjes maakten het rijden behoorlijk ingewikkeld en zwaar. Daar stond tegenover dat de drempels in de weg leken te zijn verdwenen. De DS heeft namelijk luchtvering. Wanneer je start komt na een paar minuten eerst de achterkant omhoog en even later de neus van de auto. Alles bij elkaar een leuk avontuur voor een dagje. Toch zou ik echt niet willen ruilen. Vernieuwing heeft soms ook voordelen.


Ds. Roelof Kloosterziel