Algemeen

Bijzonder huwelijksjubileum op boerderij in Breklenkamp

Diamanten echtpaar Molendijk-Visscher

LATTROP-BREKLENKAMP - In het coulisselandschap van Breklenkamp, de buurtschap die als een taartpunt in Duitsland steekt, zijn verscheidende historische erven te vinden die al generaties lang door dezelfde familie worden bewoond. Een daarvan is de boerderij aan de Brookmanweg 8, net voorbij het Aureolustheater. Het Nederlands-Duitse echtpaar Harm-Hendrik Molendijk en Johanna Molendijk-Visscher woont, nu hun kinderen en kleinkinderen de boerderij runnen, in het kleinere woongedeelte van de boerderij. Op verjaardagen wordt uitgeweken naar het grotere deel waar ze de visite kwijt kunnen. Maar woensdag 19 april werd uitgeweken naar Rouwers voor een bijzondere mijlpaal: hun zestigjarige huwelijk.

Met trots vertelt het jubilerende echtpaar over de brief met foto en felicitaties van de koning. Deze staat inmiddels ingelijst op de vensterbank in de woonkamer. Ook burgemeester John Joosten komt deze woensdagochtend langs om, namens de gemeente Dinkelland, felicitaties en een bos bloemen aan te bieden. Terwijl het grote feest nog moet beginnen geniet het echtpaar zichtbaar van de gezelligheid van de volle woonkamer met familie. “Vroeg trouwen, lang leven en bij elkaar blijven” is hun gevatte antwoord op de vraag hoe ze deze mijlpaal konden bereiken.

Grensoverschrijdende familie en noaberschop

Woensdag 14 februari 1940 werd HarmHendrik Molendijk hier op de boerderij geboren als tweede kind van Jan Molendijk en de Duitse Wilhelmina Molendijk-Hinkel.           Harm-Hendrik groeide op met drie zussen en twee broers. Een klein jaar eerder, op zondag 11 juni 1939 werd Johanna Visscher geboren in Gölenkamp, een dorpje vlakbij Uelsen. Johanna’s ouders Arnold Visscher en Geertken Pamann kregen een zoon en twee dochters waarvan Johanna de oudste was. Johanna’s vader sneuvelde in de oorlog. Na de oorlog hertrouwde haar moeder waarna Johanna nog een halfbroer kreeg.

“Hier in Breklenkamp vervaagd de grens”, zo vertelt Harm. “Omdat familie en noabers grensoverschrijdend waren is Nederlands en Duits hier, ondanks de oorlog, nooit ‘een ding’ geweest. Tijdens en vlak na de oorlog was het contact met de Duitse familie moeilijk. Zelf toen mijn broertje in 1949 overleden was, was het moeilijk om dat bericht bij de familie te krijgen. Het noaberschop is hier grensoverschrijdend. Noabers, die destijds je ‘tweede familie’ waren, en familie woonden enkele meters over de grens. Wanneer er dan twee kledingstukken aan de draad hingen moeten we naar de grens lopen en brieven uitwisselen. Gelukkig was er in mijn tienerjaren weer normaal contact mogelijk.

“Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen”

De reden dat er in Breklenkamp zoveel Nederlands-Duitse huwelijken zijn is omdat de bevolking van Breklenkamp overwegend protestant is. Omdat we in een overwegend Rooms Katholieke regio zitten, was de kans wanneer je een meisje aansprak groot dat ze katholiek was. En twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen, dat kon toen niet. Daarom gingen de Nederlands hervormden van Breklenkamp vaak de grens over om een partner te zoeken. Zodoende was ik op 1 mei 1960 op een Reitersfest in Uelsen waar ik Johanna ontmoette. Het Reitersfest was overdag en ’s avonds stonden we in de tent te dansen. We bleven zondagavond altijd afspreken om elkaar te zien. De laatste jaren was het ook weleens overdag. Omdat ik boer was ging ik eerder melken om naar haar toe te kunnen.

Toevallig ging mijn zus in september van dat jaar trouwen. Toen kwamen we al bij elkaar over de vloer en dat was voor die tijd al wel snel. Taal was nooit een probleem omdat we hetzelfde dialect spraken. Uiteindelijk zijn we een kleine drie jaar na onze ontmoeting, op 19 april 1963, getrouwd. Dat deden we voor de wet en de kerk op dezelfde dag. Eerst het burgerlijk huwelijk op het gemeentehuis in Denekamp en daarna in sneltreinvaart naar Ootmarsum voor het kerkelijk huwelijk in de Nederlands Hervormde kerk. Vanuit de kerk gingen we rechtstreeks naar Café Pikkemaat op het Kerkplein om het huwelijk te vieren. Overdag met de familie en ’s avonds met de buren, vrienden en kennissen. Er waren zo’n driehonderd man en overdag zo’n honderd.”

“De dierenarts kwam met een draadloze telefoon die amper draagbaar was”

Gepassioneerd vertelt Molendijk verder over de boerderij waar hij zijn hele leven al woont: “Na het huwelijk kwam Johanna bij mij op de boerderij. Een broer, twee zussen en mijn moeder waren toen nog thuis. We leefden gewoon in een huis met een groot gezin. Mijn vader is overleden toen ik tien was. Mijn opa leefde toen nog, maar stierf vijf jaar later, toen ik net een jaar van de basisschool was. Dat is voor mijn moeder een zware tijd geweest. Dankzij de noabers, die hielpen wanneer ze tijd over hadden, zorgde ze ervoor dat het hier overeind bleef staan. Als oudste zoon moest ik al vroeg de boerderij overnemen. Daarom zijn we denk ik ook vroeg getrouwd. We waren toen allebei 23. Pa en ma zijn twaalf jaar getrouwd geweest en wij nu al zestig. Voor Johanna waren er wel veel veranderingen, ze kwam in een heel ander gezin met een andere mentaliteit. Dat was niet altijd even makkelijk bleek achteraf. Toch hebben we, nadat de boel na pa’s overlijden jarenlang stil had gestaan, de boerderij samen opgebouwd. We hebben veel ontwikkelingen gezien, van het werken met paarden tot trekkers en computers. De dierenarts kwam ooit met een draadloze telefoon, maar die was amper draagbaar zo groot! Moeder werkte ook nog jaren hard tot ze het niet meer kon na een longembolie. Ze deed nog jarenlang de boekhouding tot ze niet meer kon schrijven. In 1973 werd het nieuwe huis gebouwd en drie jaar later de stal. We waren de tweede in Breklenkamp die een ligboxstal heeft gebouwd”, aldus een trotse Harm Molendijk.

Erf Brookman

Harm en Johanna Molendijk kregen op de boerderij drie dochters: Wilhelmina, Gerda en Jolanda. De oudste en tweede kregen verkering met een boer. De jongste bleef met haar man op de boerderij aan de Brookmanweg. Uit deze huwelijken kwamen acht kleinkinderen voor Harm en Johanna. “Wij hebben alleen dochters, dus de familienaam wordt straks Beene. De nieuwe generatie wil hier ook graag verder met akkerbouw en opfok van jongvee. De naam is hier nu zo’n tweehonderd jaar Molendijk, maar daarvoor was het ‘Brookman’. Daar is de straatnaam naar vernoemd en ook de erfnaam is Brookman. Ze zeggen hier ook wel ‘Brookn’ en dat zal ook wel zo blijven.”