Op de app krijg ik een wervende uitnodiging voor een bijeenkomst in onze kerk, over onze kerk. Kernachtig staat de aanleiding verwoord. “De kerkbanken worden leger en we staan als gemeenschap voor een belangrijke keuze… “ Wordt de kerk “een stille herinnering of geven we het samen een nieuwe, bruisende toekomst? “ Ik regel oppas voor de geraniums en ga volgende week.
Onze Plechelmuskerk is prachtig, van binnen en buiten. Het gebouw heeft allure, heeft sfeer. Muziek verbindt, sport verbindt, onze kerk ook, zelfs meer dan dat. Zo ken ik dorpsgenoten die nooit op vakantie gaan, omdat ze de kerktoren van de Plechelmus niet kunnen missen. “Veur da’k noar ber hen goa, kiek ik altied efkes of hé d’r nog steet.” Dat is onvoorwaardelijke liefde.
Er is een mooi lied over bisschop Plechelmus dat we jaarlijks zingen op zijn feestdag. De beste man leefde al even geleden, ergens in de achtste eeuw. Maar met de moderne opsporingsmethoden had ik ‘m toch snel te pakken. Ik vroeg hem of ik zijn Plechelmuslied heel iets mocht wijzigen om de liefde voor ons kerkgebouw tot uitdrukking te brengen. “Tuurlijk jongen, geen probleem en doe ze de hartelijke groeten daar in Rossum.” Ik wist het wel, deze bisschop doet niet moeilijk. Ze zijn niet allemaal hetzelfde.
Laat ons samen zingen:
O Plechelmus, o wil u ontfermen, o Plechelmus, blijf bij ons!
O Plechelmus, o wil ons beschermen, ook in de toekomst , blijf bij ons!
Laat uw gebouw, zo dierbaar, zo prachtig,
straks ook nog bruisen, omeunig veerkrachtig
O Plechelmus, blijf bij ons! O dierbare dorpsgenoot, blijf bij ons!